In kloosters werd er veel gebruikgemaakt van styli. Dit zijn kleine metalen ‘pennen’ met een scherpe punt en een vlakke achterkant. Een stylus werd door kloosterlingen gebruikt om te schrijven op een wasplankje. We denken dat de stylus voornamelijk gebruikt werd door zusters (monialen), leerlingen van de kloosterschool en door de kellenaar, die wasplankjes gebruikte voor administratieve notities.
De meest voorkomende boeken in de eerste helft van de middeleeuwen, tot de 13e eeuw n.Chr. waren religieuze teksten zoals Bijbelteksten, verhalen over heiligen en teksten van kerkvaders over hoe iemand een goed Christen was. De religieuze teksten werden voornamelijk in kerken en kloosters gebruikt en dus ook in klooster Yesse! De meeste kloosters hadden in die tijd een schrijfzaal (scriptorium) waar een boek door monniken of nonnen werd gekopieerd, verlucht (met afbeeldingen versierd) en ingebonden. Een loden stylus werd gebruikt om regels te markeren met dunne lijnen zodat de tekst recht en gelijk werd geschreven (Enderman, 2019).
Een andere manier om een tekst te noteren was middels een wasplankje of wastablet. Een wastablet is een klein houten plankje dat opstaande randen heeft zodat er – vaak met houtskool donker gekleurde – bijenwas in kon worden gegoten. Zodra de bijenwas was gestold, kon er met een koperen of ijzeren stylus tekst in worden gekrast. Met de platte achterkant konden foutjes worden gladgestreken. Het fijne aan een wastablet was dat de was kon worden gesmolten om weer een glad oppervlak te krijgen als de tekst niet meer nodig was. Wastabletten werden dus veelal voor dagelijkse notities gebruikt, daar waar – het veel meer kostbare – perkament voor geschriften en oorkondes werd gebruikt.
Op het terrein van klooster Yesse hebben we ook dit jaar een ijzeren stylus gevonden. Deze is gevonden in werkput 47 in het (zuid)oosten van het terrein. Deze werkput ligt op de plek van de oostelijke pandgang van het klooster en ontsluit de tuinmuur en deel van de pandgang. In het oosten van de clausuur is in eerdere jaren ook werkput 12 gegraven. Deze ligt ten noorden van werkput 47 en bedekt zowel de tuinmuur als de tussenmuur en buitenmuur. Hier zijn maar liefst vijf styli gevonden. De schriftelijke activiteit van het klooster lijkt zich dus in het oosten van het terrein te concentreren.
In het noordoosten van de clausuur verwachten we de bibliotheek, waar de boeken werden bewaard in een kleine kamer (armarium) of soms zelfs slechts een kast, zodat de bewoners van het klooster die hier verbleven gemakkelijk een (getijden)boek mee de kapel (oratorium) in konden nemen. Dit was echter niet de plek waar geschriften werden vervaardigd. Het schrijfwerk vindt namelijk plaats in het scriptorium.
Deze verwachten we aan het uiterste zuidoostelijke puntje van het klooster in de buurt van de keuken en de ‘warme kamer’ (calefactorium). Hier warmden verkleumde scribenten op, en maakten hun inkt en pigmenten (zie). Eetzaal (refter of refectorium) en keuken liggen veelal in het zuiden, en door de keuken (culina) tegen het calefactorium aan te bouwen konden deze eenvoudig een schoorsteen delen. De aanwezigheid van een scriptorium wordt te Yesse in ieder geval verwacht in het zuid(oosten), ook al zijn er (nog) geen onomstotelijke sporen gevonden. In een eerder blog wezen we echter al op het bestaan van een te Yesse geschreven boek. Door de grote hoeveelheid styli in werkput 47 en 12 wordt het vermoeden dat de bibliotheek en het scriptorium in het oosten van de clasuur van Yesse zaten, alleen maar sterker.