Iedere donderdag verandert de veldwerklocatie in een archeobotanisch laboratorium. Archeobotanie is een discipline die biologie en archeologie verbindt, en waarbij dus botanische resten (zoals hout, houtskool, zaden, vruchten en pollen) worden bestudeerd om meer informatie over gemeenschappen in het verleden te verkrijgen. Zo lopen de archeobotanici vaak eerst een rondje over en om de site om de studenten te leren over de plantengemeenschappen die daar voorkomen (en wellicht in het verleden ook al voorkwamen?). Daarna wordt in overleg met de studenten een locatie gekozen om verder te bemonsteren. Hierbij wordt sediment gezeefd over maaswijdtes tot wel 0,5 mm aan toe. Hierdoor blijven zelfs de kleinste zaadjes achter. Maar daarna moet je wel danig door een microscoop turen om ze te vinden.
![](http://kloosterarcheologie.nl/wp-content/uploads/2024/05/onderzoek_zaden-300x130.jpg)
Vandaag werd een enorm gevarieerd aantal soorten aangetroffen in de vol-middeleeuwse culturlaag. In het monster zaten meerdere korrels bedekte gerst, een korrel broodtarwe en een korrel rogge. Dat zijn granen die in de volle middeleeuwen regelmatig voorkomen, ook op kloosterterreinen (zie). Tesamen met de tuinboon – die ook in de 15e eeuw op andere kloosters werd gegeten (bron) – vormen deze belangrijke voedselgewassen. Of het verbrande fragment van een eikel ook als voedsel gezien moet worden is dubieus. Eikels zijn – mits goed bereid – geschikt voor menselijke consumptie, maar in grote delen van de geschiedenis worden ze als een soort noodvoedsel beschouwd: enkel wanneer er niks beter is, grijpt men terug op eikels, vooral als subsitituut voor meel (zie).
![](http://kloosterarcheologie.nl/wp-content/uploads/2024/05/botanie_s5030_wp46_v2-300x269.jpg)
Enkel van sommige zeer devote kluizenaars, zoals St. Godric van Finchale (1065-1170 AD), werd beweerd dat deze zich enkel voeden met wat er in het bos te vinden was: eikels, wilde appels, noten en kruiden (bron). Het lijkt niet waarschijnlijk dat de gegoede dames van Yesse zich eikels lieten voorschotelen. De twee overige planten zijn gewassen die overal op het kloosterterrein van Yesse gegroeid kunnen hebben. De beklierde duizendknoop houdt van stikstofrijke bodems, dus op de (bemeste)tuingrond van de Yesser zusters zal deze zeker goed hebben gegroeid!