Context is alles…

Archeologie is een vakgebied waarbij je steeds kleine snippers informatie krijgt die je een deel van het verhaal vertellen. Ik vergelijk het wel eens met het trekken van één of twee puzzelstukjes uit een donkere tas waarin een puzzel zit die je nooit gezien hebt: misschien staat er iets duidelijks op (een stukje Eiffeltoren! Een oor van Shrek!) maar vaak zal het een onduidelijk stukje wolk of grasveld zijn. Juist daarom is het altijd goed om ‘uit te zoomen’ en steeds het grotere geheel te blijven zien.

Vlak 1 in werkput 22, verdiept tot ca. 40 cm. Het noorden is links.

Neem nu de verdieping in werkput 22 hierboven. Wat we zien is weinig spectaculair, wat gevlekt grijs geel zand links en rechts, een baan met witte en rode brokstukken in het midden, en een bruingrijze vlek ten zuiden ervan. Maar de context maakt het spannend. Ten eerste de puinbaan: deze bestaan uit brokken kapotte kloostermop en heel veel kalkmortel. In de kalkmortel zitten nog schelpen, omdat mortel in de middeleeuwen zelf van brandingsschelpen werd gemaakt. Het feit dat er op de stenen resten van mortel zitten, en er losse mortelbrokken bij zitten, geeft aan dat er dus een muur (stenen en specie/mortel) gesloopt is.  We zien vaak dat kloostermoppen als (nog zeldzaam, gewild en duurzaam!) bouwmateriaal wordt gerecycled door muren te slopen, de stenen schoon te bikken en door te verkopen of te hergebruiken. Het onverkoopbare afval bleef achter in de sleuf waarin eerst de muur stond. We noemen dit archeologisch dan een uitbraaksleuf, omdat met zelfs de stenen ondergronds van de funering heeft willen ‘oogsten’.

WP22 (links) en de werken van De Vos tot Nederveen-Cappel (rechts)

De plaats van WP22 is echter niet toevallig bepaald. Op de foto hierboven is een waterput te zien, die ook bij de restauratie door architect/ingenieur De Vos tot Nederveen-Cappel aanwezig was. Van de bouwmeester De Vos tot Nederveen-Cappel weten we echter dat hij niet enkel bovengronds de restauratie van het klooster op zich nam. Hij deed – blijkens de foto rechtsonder – ook opgravingen, hoewel hij daar met geen woord over rept in zijn eindrapport. We kennen enkel een schets van zijn hand (rechtsboven), met de locaties van deze – en de andere  waterput – waarop een mogelijke uitbouw is weergegeven. In 2023 hebben we al verschillende sleuven aangelegd om deze mogelijke oostbouw te onderzoeken.

Werkput 13 en Wp22 zonder duiding, Noord is boven

In werkput 13, op slechts een paar meter west van WP22, hebben we opmerkelijk genoeg een zelfde bovemopbouw gezien: gevlekt geel zand in het noorden, dan een puinbaan en een bruingrijze zone… En als we de schets van De Vos tot Nederveen-Cappel goed positioneren op basis van de waterputten, zouden in beide putten de resten van de zuidelijke muur van de oostelijke uitbouw kunnen zijn gelegen.

Sleuven aan de oostzijde in relatie tot de schets uit 1933

De grote hoeveelheid sporen aan de oostzijde in werputten 5 en 6, lijken echter op een complexe werkelijheid te wijzen dan de schets van De Vos tot Nederveen-Cappel suggereert: er lijken muren uit maar liefst twee fasen samen voor te komen. Als we die informatie ook bij de puzzel betrekken, zouden er twee fasen van muurwerk kunnen hebben gestaan..

Twee oostfasen, in het licht van de schets uit 1933

Daarmee wordt opeen een klein puzzelstukje zoals de verdieping in WP22 toch heel spannend: is er sprake van de muur van de eerste fase? van de tweede fase? Ligt het gebouw schuin zoals De Vos tot Nederveen-Cappel het tekent of toch meer recht west-oost?  Zou de bruingrijze baan de originele funderingssleuf kunnen zijn geweest?  In ieder geval lijkt de reconstructie van een enkele oostbouw, zoals deze in het museum nu getoond wordt, te simpel. Zowel onze sleuven als de schets uit 1933 wijzen op een complexere, meerfasige, oostbouw. Hopelijk leidt het verder verdiepen en vergroten van WP22 tot nieuwe spannende puzzelstukjes!

Alternatieve 3D reconstructies van de oostzijde. Boven: een enkele oostbouw met kleine uitbouw ((c) Rolf Jules Media), onder een reconstructie door S.Arnoldussen op basis van de opgravingsresultaten van WP5/6. Hierbij ligt de waterput in een afgesloten voorhof met twee ‘poortwachters’ huisjes.