Uit werkput 22 komen deze twee voorwerpen: op zich weinig bijzonder, we vinden immers heel veel kleipijpjes (vaak Goudse pijpjes genoemd omdat daar een grote productie plaats vond) en ook botjes vinden we genoeg….waarom ze dan toch uitlichten? Omdat ze met elkaar te maken hebben .

Het botfragment is de ellepijp uit de voorpoot van de haas (Lepus europaeus). Deze zitten – anders dan bij mensen – op en tegen elkaar en worden gebruikt om de leeftijd van hazen in te schatten. De haas gebruikt deze bij zijn soms spectaculaire sprongen door het veld, maar ook de mens maakt goed gebruik van dit botje!

We weten namelijk dat de sterkte en spitse vorm van dit botje, bij pijprokers erg in de smaak viel. Pijpen moesten niet alleen met tabak volgestopt (en aangestoken) worden, maar ook weer worden schoongemakt daarna. Dat schoonmaken van een pijp gebeurde met een object dat een pijpenwroeter of een reutelaar wordt genoemd. Het hazenbotje – ook wel hazesprong genoemd – (b)lijkt uitstekend geschikt voor deze taak! Het exemplaar uit Ter Apel is in ieder geval helemaal gepolijst geraakt door het vele wroeten in de pijpenkopjes.

Het grappige is dat de hazenbotjes zo populair waren, dat ze werden nagemaakt in zowel brons als zilver, maar nog steeds de vorm van de natuurlijke ellepijp imiteerden! Soms werden ook benen exemplaren met zilver verder versierd! Sommige hazen gingen dus de pijp in nadat ze de pijp uit gingen!