De meeste kloosters hadden een inrichting voor de verzorging van eigen zieken – en soms ook zieken van elders: het infirmarium of de ziekenzaal. Omdat gedacht werd dat ziektes via ‘slechte’ lucht verspreid konden worden, werd een ziekenzaal vaak aan de oostzijde geplaatst, zodat de wind die meestal uit het westen kwam de ziektebrengers niet verder over het kloosterterrein verspreidde. De heelkunde van die tijd was beperkt, maar vertrouwde op zelf gemengde medicijnen, zalfjes en soms ook snijdend ingrijpen.

Aangezien de armen- en ziekenzorg traditionele kernwaarden waren van de Kruisheren, moeten we ook te Ter Apel rekening houden met het bestaan van een ziekenboeg. Vandaag werd aan de oostzijde de bodem gevonden van een klein zalfpotje, zoals ook vastgehouden door de bovenstaande geneesheer links. Het potje is helaas gebroken, maar nog wel goed te herkennen

Op basis van het uiterlijk, zal dit potje uit de 16e eeuw dateren en in het Duitse rijnland zijn vervaardigd. Op basis van het grove, paarsige baksel wellicht te Langerwehe, of het nabijgelegen Raeren. Meer complete examplaren van zulke potjes zijn ook bekend uit verschillende museale collecties. Wisten we maar wat erin had gezeten!
