Vandaag werd nabij werkput 25 een bijzonder object gevonden: het is een koperen hulsje met daarin nog hout bewaard. Het koperen hulsje is versierd met enkele lijnen, en licht conisch.

Een aantal van de opgravers herkende het gelijk als een onderdeel van een ‘pompstok’. Dat is de houten staaf (vaak aan beide zijden voorzien van een koperen huls, die gebruikt werd om het kruit en de kogel in een musket te laden (Engels: ramrod). Musketten zijn ‘voorladers’, dat wil zeggen dat je iedere keer als je wilt schieten, je het geweer met de kolf op de grond moet zetten, en in de loop de volgende zaken stoppen: allereerst kruit, dan de musketkogel (meestal een ronde loodbal van 17-21 mm diameter) en dan een ‘prop’. Deze prop (bijvoorbeeld van oud textiel), diende ervoor om te zorgen dat de kogel goed achterin de loop bleef, en niet er voorwaarts weer uitrolde als men het geweer met de loop schuin naar de grond had. Zowel kruit als prop werden vanaf de voorkant van de loop aangestampt met de pompstok.

Bij een bouwpakket van een modern zwartkruit (voorlader) geweer, is een voorbeeld van zo een pompstok afgebeeld. Ook deze heeft aan beide zijden van de houten stok een koperen bus.

Het herladen van een musket duurde soms wel een minuut, hoewel het bij je hebben van vooraf al gedoseerde hoeveelheden kruit het proces kon versnellen. Indien de vijand toch te snel naderde, hadden musketiers een degen bij zich. Hoewel we de term musketier – dankzij de Drie Musketiers – nu vooral met zwaardvechters associëren, was het in oorsprong dus een met vuurwapens (het musket) bewapende eenheid!
