Koolstronkbekers

Een koolstronkbeker of ‘krautstrunk’ zoals het in Duitsland word genoemd is een van de bekendste middeleeuwse drinkbekers. De koolstronkbeker, is zo genoemd naar de vorm van de voet van dit type bekers. De voet van deze bekers heeft namelijk de vorm van de stronk van een koolplant, zoals op de afbeelding links te zien is. De ruwe stronk, werd in glas weergegeven met glasdruppels of aangebrachte rondjes met noppen. Dit motief werd zo populair, dat zelfs op zilveren drinkbekers de glazen noppen werden geïmiteerd!

Naamgevende koolstronk en koolstronkbekers in glas en zilver

De ‘koolstronk’ beker verspreidde zich sterk in de loop van de 14e eeuw, en bleef tot aan de 18e eeuw nog populair. De druppels werden in de 14e eeuw verticaal gerangschikt, en onder invloed van de renaissance, omstreeks 1530, werden ze diagonaal gerangschikt en de werden noppen vlakker. Het glas wordt in het productieproces eerst in vorm geblazen, daarna worden de noppen op de steel er met gesmolten glas op aangebracht. Lees meer over de ontwikkeling van noppenglazen hier (vanaf pag. 48).

Stillevens met koolstronkbekers in Museum Boijmans – Van Beuningen

De koolstronkbeker is ook te zien in stilleven-schilderijen uit de 17e eeuw, waarop eetgebruiken en tafelbezettingen te zien zijn. Zoals de hierboven afgebeelde schilderijen uit de collectie van Museum Boijmans van Beuningen. Links ziet u het schilderij: ‘Stilleven met een ham’ door Willem Claesz. Heda, geschilderd in 1640. Rechts ziet u het schilderij: ‘Stilleven met oesters, een roemer, een citroen en een zilveren schaal’, ook door Willem Claesz. Heda, geschilderd in 1634. Hij staat als schilder bekend als meester in het weergeven van texturen en het aangeven van licht en schaduw. Hoe het licht met zulke noppen speelt is beslist een uitdaging voor een schilder.

Noppen van koolstronkbekers uit Ter Apel

Ook in Ter Apel vinden we verschillende fragmenten van koolstronkbekers terug, vooral de meer herkenbare en minder kwetsbare noppen. Deze noppen voorkwamen aanvankelijk dat tijdens het eten met vette vingers de glazen uit handen zouden vallen (link, pag. 701), maar werden na 1600 steeds vlakker en meer decoratief dan functioneel.