Archeologen zijn vaak ook liefhebbers van oude kaarten. Historische kaarten vertellen je iets over welke landschapselementen in het verleden karterenswaardig waren.
Op de kaarten van klooster Ter Apel zijn – buiten de belangrijke clausuur van kerk en gebouwen- vrijwel altijd de waterlopen aangeven.
De Runde (west) en Ruiten Aa (oost) draineerden naar het noorden toe het gebied om het klooster.
Ook neemt de watermolen op de kaartbeelden een prominente plaats in. Vermoedelijk al vanaf het eerste monastieke gebruik van het terrein werd de “Moolen Aa” gegraven om een dubbele watermolen van kracht te voorzien. Deze watermolen kon zowel graan malen, als oliehoudende zaden en planten persen (olieslaan).
Een diepte nabij huidige Agodorp werd verder uitgegraven tot een waterbuffer voor de molen (dobbe of bassin genoemd).
Al in een bron uit 1466 wordt deze watermolen genoemd. Dat, en het feit dat deze op oude kaarten steeds weer blijft weergegeven, toont het belang ervan voor de kloostereconomie.
Op de kaarten zijn nog veel meer gebouwen aangegeven, maar ook de tuinen (plantages), en bouwlanden. Deze waren even noodzakelijk als de waterlopen.
Water was nodig om de latrines te spoelen, de wasruimte te laten functioneren, om bier te brouwen en in de keuken.
Waarschijnlijk was er een verbinding tussen de Molen Aa en de grachten om, en visvijvers binnen, het klooster. Ook daar was stromend water van groot belang.