Vogelvlucht over Klooster Ter Apel

Historie en Heden van Klooster Ter Apel

In 1464 schonk Jacobus Wiltingh, pastoor in Garrelsweer en vicaris in Loppersum, zijn in 1458 als “verwoestede erve und guet” aangeschafte goed ‘ Apell’ aan de Orde van het Heilig Kruis [Ordo Sanctae Crucis] onder voorwaarde dat op deze plek een klooster zou verrijzen. In mei 1465 kwam het Generaal Kapittel van de Kruisheren bijeen in he Belgische Hoei aan de Maas. Het Ordebestuur van dit klooster accepteerde Apell als een Godsgeschenk. Het benoemde het Kruisherenklooster Sint Gertrudis in Bentlage aan de Eems bij Rheine (Duitsland) tot moederklooster. Van hieruit werden vier priesters en enkele lekenbroeders naar Apell gestuurd. Zo ontstond er een nieuw klooster in de landstreek Westerwolde, dat de naam kreeg Domus Novae Lucis, Huis van het Nieuwe Licht.

Tussen 1463 (maar mogelijk al eerder) en 1561 werd gewerkt aan de bouw van het klooster volgens een middeleeuws plan. Behalve het conventgebouw, betekende dat ook de realisatie van onder meer een poortgebouw, watermolens, perkamenthuis, bak- en brouwhuis en een gastenverblijf. Met de verovering van het gebied door Willem Lodewijk van Nassau in 1593 werd het katholieke geloof afgezworen (Reformatie).

Roerige tijden Stormen, brand en hoge onderhoudskosten zorgden voor grote problemen in de eeuwen na 1600. Het statige klooster onderging daardoor helaas veel aanpassingen tot 1930. De westgevel werd na 1755 gesloopt. De bovenverdieping met de cellen van de Kruisheren onderging in 1834 hetzelfde lot evenals de bouwvallig geworden gewelven in de kerk [1837].
In tegenstelling tot alle andere kloosters in Groningen, bleef gelukkig toch het nodige van Domus Novae Lucis overeind (Fig. 2). Dit werd tussen 1930 en 1933 op initiatief van de Stad Groningen, destijds eigenaar van de enclave, zorgvuldig geconserveerd en gerestaureerd. Dit herstelplan, onder leiding van Stadsingenieur De Vos tot Nederveen Cappel, werd een groot succes.
Op de begane grond bleven de drie vleugels van het oorspronkelijke vierkant bewaard (Fig. 3): de Kanunniken- en Lekenkerk in de zuidvleugel; de Kapittelzaal en Sacristie in de oostvleugel; de Refter [thans kloostercafé], overwelfde Proviandkelder, Subpriorkamer, Priorkamer en Gastenverblijf in de noordvleugel. Door de overwelfde bakstenen kruisgang, met devote sfeer en serene rust, bleven deze ruimtes met elkaar verbonden. Ze omsluiten de Kloosterhof met de unieke kruidentuin.
Onder leiding van de Deense architect Johannes Exner werd medio 2000 begonnen met de bouw van de nieuwe westvleugel en uitvoering gegeven aan het restauratieplan van OVT architecten uit Groningen. In september 2001 werd het werk opgeleverd. In 2007 vond in het zoldergedeelte van de noord- en oostvleugel de reconstructie plaats van het scriptorium, twee slaapcellen, de ziekenzaal en het atelier van de glazenier. Het projectplan voorzag ook in de reconstructie van een modelbrouwerij in de overwelfde proviandkelder. In 2022-2023 zijn aanpassingen aan de westelijke toegang voorzien, alsook werkzaamheden ter plaatse van de omwille van noodkap verwijderde bomen.